Onderwijsverbetering in Twente

Fabrieksschool (illustratie: Edwin Kisman)

‘Lezen en rekenen nog steeds groot probleem, waarschuwt inspectie’. Een kop uit Trouw van 15 april 2021. De kop slaat op leerlingen in het primair onderwijs uit ‘groep acht’; de brugklassers van volgend jaar. Het is ook een goede kop: het vat ‘t paginagrote artikel samen. ‘Tot aan de universiteit moeten studenten extra begeleiding inroepen om hun taalvaardigheid bij te spijkeren’, lees ik. De Onderwijsinspectie schreef het op in haar rapport ‘De staat van het onderwijs’.

Al jaren

Het artikel maakt ook duidelijkheid dat het Ministerie van Onderwijs ten onrechte ontbreekt in mijn post ‘Falende Overheid’: de seinen voor de kwaliteit van het primair onderwijs blijken al jaren—lang, lang voordat Corona toesloeg—op rood te staan, terwijl ingrijpen bij een andere kleur dan groen toch in de rede zou hebben gelegen.
‘Al jaren’. Reis met mij terug naar 1860. Vanaf die tijd krijgt onze nijverheid en industrie een flinke impuls. Niet in de laatste plaats omdat de stoommachine, eindelijk, de strijd met de Nederlandse windmolen in haar voordeel beslist. De aardewerkfabrieken in Delft—die overigens al veel langer bestonden—‘vonden zichzelf weer uit’. Er waren impulsen voor de linnenindustrie in Boxtel; de schoenindustrie in de Langstraat; de glasindustrie in Leerdam; de dekenindustrie in Leiden; de industriële productie van glas- en aardewerk in Maastricht; de wolindustrie in Tilburg, en … in Twente bloeit de textielindustrie, geholpen door lage steenkoolprijzen (stoommachine) en betere verkeerswegen.

De fabrieksschool

Door de industrialisatie wordt ook het woord ‘industrieel’ gangbaar ter aanduiding van ondernemers die een fabriek bezitten en exploiteren. De Twentse textielindustriëlen krijgen de—meestal niet positief bedoelde—bijnaam ‘textielbaronnen’. Van Heek, bijvoorbeeld, maar ook Ten Cate en Ter Kuile.
Ook deze Twentse industriëlen twijfelden kennelijk aan het kennisniveau van schoolverlaters van de ‘lagere school’, zoals de basisschool toen heette. Toen al. Voor het gros van de schoolverlaters in die tijd lonkte overigens niet het vooruitzicht op een nieuwe, hogere, school, maar wel de, in verschillende opzichten, ongezonde werkvloer van de textielfabriek; tenzij de familienaam Van Heek et cetera, was.
In 1874 richtten de Enschedese textielfabrikanten de ‘herhalingsschool’ op (‘de fabrieksschool’). Ook bepaalden zij dat schoolverlaters—van de reguliere lagere school—alleen op de fabriek werden toegelaten met een ‘diploma’ van de fabrieksschool. Het toelatingsexamen voor de fabrieksschool moest uitwijzen of de schoolverlater ‘iets’ had opgestoken van de jaren doorgebracht op de lagere school. Getoetst werd of de kandidaat de vier hoofdbewerkingen van het rekenen met hele getallen en gewone- en tiendelige breuken, beheerste. Ook een dictee moest zonder grote fouten opgeschreven kunnen worden, en bovendien moest een gelezen tekst in eigen bewoordingen kunnen worden terugverteld.

Textielbaronnen

UPDATE JULI 2021

De Koloniën van Weldadigheid

Het verhaal hiernaast is niet helemaal juist. Ook in de ‘Koloniën van Weldadigheid’, in de post-napoleontische jaren gerealiseerd door generaal Johannes van den Bosch, gold een leerplicht voor de kinderen.

Van den Bosch was dus eerder, maar ‘t ging in zijn ‘project’ waarschijnlijk om minder kinderen.

Hiervoor schreef ik dat de term ‘textielbaron’ niet als compliment bedoeld was. Toch valt hen de eer te beurt met de fabrieksschool, de facto, de leerplicht in Nederland ingevoerd te hebben, lang voordat de wetgever daartoe besloot (1901).
Th.H. Huising schrijft rond 1900—hij heeft er dan zo’n veertig jaar in het Enschedese lager onderwijs opzitten—: “… dat zich hier in de zeventiger en tachtiger jaren der vorige eeuw een arbeidersstand bevond, die in verstandelijk opzicht, in intellectueele ontwikkeling, boven het gros van den werkmansstand van geheel ons land uitstak. De eer van dit op “verstandelijk peil” brengen van den Enschedeschen arbeidersstand komt ongetwijfeld toe aan de Enschedesche fabrikanten …”.

Waar dat dan, waarschijnlijk onbedoeld, toe leidt, schrijf ik een volgende keer.

— gerelateerde posts:

— meer over:

  • De Koloniën van Weldadigheid. De integrale tekst van een artikel dat verscheen in de Verdieping, een bijlage bij Trouw van 23 juli 2021

Falende overheid

’t Was de bedoeling dat hieronder een compleet overzicht zou staan met wat er fout gaat bij de overheid. ’t Overzicht is helaas niet ‘compleet’ te maken, omdat er nog dagelijks nieuwe ‘affaires’ bijkomen—van recente datum, maar ook met een kiem in het verleden. Bovendien: wanneer is iets fout gegaan? Is dat als onomstotelijk vaststaat—met cijfers onderbouwd—dat ’t fout gegaan is, of ook al als ’t vermoeden bestaat dat ’t fout zal eindigen?

Vaccinatie tegen Corona

Een voorbeeld van de laatste categorie vormen de maatregelen tegen de Corona-pandemie, en meer in ’t bijzonder de planning en uitvoering van ’t vaccinatieprogramma. Op papier—en gepresenteerd door de minister—moet eind juni iedereen gevaccineerd zijn. ’t Ziet er nu naar uit dat die datum niet gehaald gaat worden. 

Algoritmes

Het gebruik van algoritmes behoort misschien ook tot deze categorie fouten. Alhoewel ’t besef steeds verder doordringt dat in ’t verleden teveel vertrouwd is op dit ‘wondermiddel’ (zie ’t toeslagenschandaal), is ’t nog niet eenvoudig met ’t gebruik ervan te stoppen. Etnisch profileren zit in veel algoritmes ingebakken; vooral als de algoritmes door leden van de grootste etnische groep in een samenleving geschreven zijn—in Nederland zijn dat witte mensen.

Papieren tijgers

In de voorbeelden hieronder valt op dat ’t niet ontbreekt aan ‘controleurs’, maar dat dat in veel gevallen vooral ‘papieren tijgers’ zijn. Het barst in dit mooie land van ‘autoriteiten’, maar voorzitter Aleid Wolfsen van de Autoriteit Persoonsgegevens merkt ‘op camera’ op dat zijn dienst eigenlijk de telefoon moet opnemen met: “Er zijn nog tienduizend wachtenden voor u.” De organisatie is, tot groot verdriet van Wolfsen, volkomen onderbezet; (willens en wetens?) een papieren tijger.

Het meest schrijnende voorbeeld is waarschijnlijk onze Tweede Kamer die de ‘volksvertegenwoordiging’ heet te zijn. Ik krijg de indruk dat de dames en heren eerder hun politieke partij ‘uit de wind houden’, dan ’t volk te vertegenwoordigen. Met Renske Leijten en Pieter Omtzigt als uitzonderingen die de regel bevestigen?

Schrijnende zaken

De gaswinning door de NAM heeft Nederland veel voordelen gebracht, maar de Groningers ook veel ellende. Al in 1963 (!) werd voor de negatieve effecten van ’t onttrekken van gas aan de Groningse bodem gewaarschuwd. Ook in de jaren tachtig waren zulke waarschuwingen te horen. In die vroege jaren was ’t voor ‘instanties’, zoals de NAM, nog eenvoudig om die geluiden en de vertolkers daarvan te negeren. Inmiddels weten we dat de klokkenluiders van toen niet ‘zwak begaafd’ waren, zoals ’t volk toen werd voorgehouden.

Geen geld

Dan zijn er nog de affaires/schandalen waarin ’t falen van de overheid is vastgesteld. Nogmaals het toeslagenschandaal dat ’t leven ca. 30 000 mensen verwoestte. Staatssecretaris Van Huffelen heeft beloofd dat voor de zomer alle getroffen ouders gecompenseerd zullen zijn. Dat valt nog te bezien, alhoewel haar voor dit moment ’t voordeel van de twijfel gegund moet worden. ‘Gecompenseerd’ wil zeggen dat de getroffenen een eerste tegemoetkoming van 30 000 euro ontvangen zullen hebben. Veel gedupeerden zullen echter recht blijken te hebben op meer dan deze eerste tegemoetkoming. Ik ben bang dat zij nog heel veel geduld zullen moeten hebben.

Vergelijkbaar daarmee is de al eerder genoemde compensatie voor de beschadiging van huizen in ’t Groningse gaswinningsgebied. De eigenaren hebben gelijk gekregen, maar wachten nog steeds op geld, om hun huizen te herstellen. Er is geen enkel zicht op wanneer de compensatiegelden op de rekeningen van de gedupeerden zullen staan.

En wat te denken van de gedupeerden van ’t Ridderhof-drama uit 2011 in Alphen aan den Rijn. Dader Tristan van der Vlis doodt zes willekeurige bezoekers van ’t winkelcentrum en verwondt er zestien. Daarna schiet hij zichzelf dood. Van der Vlis had ten onrechte een wapenverlof, zo blijkt, verstrekt door de politie. Op 20 september 2019—ruim acht jaar na ‘t drama—beslist de Hoge Raad dat de politie aansprakelijk is voor ‘t schietdrama. De politie moet schade vergoeden aan gedupeerden, nabestaanden, winkeliers en ooggetuigen. Winkeliers raakten in financiële problemen door de gevolgen van de schietpartij, en sommigen gingen zelfs failliet. Na het voorgaande zal het niet verbazen dat zij nog steeds wachten op de eerste euro.

Het patroon is hetzelfde: de overheid wordt veroordeeld door de rechter tot betaling van de veroorzaakte schade, maar doet vervolgens niets!

Ander leed

Hiervoor heb ik ’t nog niet gehad over de planning-en budgetoverschrijdingen van grote infrastructurele projecten. Projecten van ’t type ’Noord-Zuid-lijn’ in Amsterdam. De modus operandi is (onwaarschijnlijk) laag offreren, en na afloop de storm van kritiek trotseren. Soms, maar lang niet altijd, moet er een offer gebracht worden; ‘so what’.

200 jaar betrouwbare informatie

Enkele dagen geleden wilde ik een artikel lezen op de website nrc.nl. Voordat ik daaraan kon beginnen, werd ik geconfronteerd met ongevraagde ‘eigen publiciteit’: “Juist nu is betrouwbare informatie van cruciaal belang. NRC levert die al bijna 200 jaar”, lees ik.

Opvallend, vind ik het. Zo vaak komt het niet voor dat media de eigen historie belichten; misschien wel uit goed begrepen eigenbelang. 

Natuurlijk onderschrijf ik de stelling rond ‘betrouwbare informatie’. Ik ben zelfs geneigd de daaropvolgende claim—NRC levert die al bijna 200 jaar—als ‘waar’ te bestempelen. Toch stelt, direct na het lezen van de claim, een stemmetje in mij fluisterend de vraag: “Is dat zo?”.

Op de golven van het opkomend liberalisme

Ik heb nog niet meegemaakt dat NRC onbetrouwbare informatie leverde, maar het gaat mij meer om de verbinding tussen verleden en heden die wringt. De samenleving anno 1844—het oprichtingsjaar van de Nieuwe Rotterdamsche Courant (verder: ‘NRC’)—is onvergelijkbaar met die van het heden. ‘Nepnieuws’—de tegenhanger van betrouwbare informatie—bestond in de vroege jaren van de NRC niet. ‘Roddel’ bleef beperkt tot het mondelinge circuit, zoals de andere benaming daarvoor, ‘achterklap’, treffend aangeeft, en bereikte de gedrukte kolommen van dagbladen niet. Een courant maken was in die tijd een risicovolle en kostbare onderneming; meer nog dan nu.

Toch trekt Henricus Nijgh (1815—1895) in 1843 de stoute schoenen aan, en zijn voorstel voor het uitgeven van een courant, komt bij de Rotterdamse Kamer van Koophandel terecht. De beslissing van de KvK was niet wat Nijgh ervan verwachtte: “… zoo’n krant was niet noodig, z00’n krant zou voor de menschen van den handel maar een hinderlijke dwarskijkster en betweetster zijn en het moest dus maar niet”, meldde de KvK.

Via een omweg komt de NRC, najaar 1844, toch van de grond. Tegelijkertijd wint ook het liberale gedachtengoed terrein: “Wij hebben dus hier het oogenblik op heeterdaad betrapt, waarop het ontwakende liberalisme—en liberaal te zijn was in dien tijd in de oogen der regeering geen aanbeveling en bij velen was ‘oppositie voeren’ op welke deugdelijke gronden ook, synoniem met ‘rust verstoren’—dat zich politiek ging organiseeren en de Nieuwe Rotterdamsche elkaar vonden”. Stel je voor dat anno 2020 blijkt dat de VVD (één van) de geldschieter van NRC zou zijn! Daarom haast men zich te stellen: “Maar men behoeft de hoofdartikelen van Mr. Tels maar in te zien, om te leeren, dat deze als hoofdredacteur nooit eigen vrijheid tegenover geldschieters van de krant heeft prijs gegeven. Hij diende en bleef dienen de courant en de liberale beginselen en heeft geen handlangersdiensten voor welke partij ook verricht”.

De voorgaande historische passages zijn van de hand van de journalist W.H.R. van Manen, die ze neerschreef in het Rotterdams Jaarboekje van 1944, ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de NRC. Zijn artikel ‘Toen de Nieuwe Rotterdamsche Courant werd opgericht’, is ietwat anekdotisch van aard. Niet zo vreemd natuurlijk; het is een goede gewoonte op een verjaarspartijtje, de jubilaris niet ‘tot aan de enkels toe af te branden’.

Daarvan heeft de wetenschapper K.-J. Dijkstra geen last. In zijn ‘Verborgen verhoudingen’, gepubliceerd in het jaarboek 1998 van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP) is hij glashelder: in het algemeen—dus niet alleen sprekend over de liberale politieke stroming—stelt hij dat politiek en journalistiek in de negentiende en twintigste eeuw ernstig verstrengeld raakten. Het zou, zo schrijft hij, tot de jaren zestig (van de twintigste eeuw) duren voordat de journalistiek zich zou ontworstelen uit deze relatie.

Over de door Van Manen genoemde advocaat/hoofdredacteur Tels meldt Dijkstra dat hij op zeer goede voet stond met de liberale voorman Thorbecke. Thorbecke maakte daarvan graag gebruik om de strekking van de hoofdredactionele artikelen in NRC te beïnvloeden.

Algemeen Handelsblad

Het Algemeen Handelsblad, waarmee NRC op 1 oktober 1970 fuseert, doet het helaas niet beter. Dijkstra noemt, onder vele anderen, Handelsblad hoofdredacteur Von Balluseck die er, eind veertiger jaren, ‘geen been’ in zag zijn hoofdredacteurschap te combineren met het adviseurschap van de liberaal Stikker (de eerste partijvoorzitter van de VVD), destijds minister van Buitenlandse Zaken. Von Balluseck had zelfs een eigen kamer op het ministerie! “Geheimhouding van politieke banden leek, meer dan in confessionele en socialistische kringen, gebruik bij de liberalen”, schrijft Dijkstra.

Fusiepartner Algemeen Handelsblad stamt uit 1828, en bestaat dus bijna tweehonderd jaar.

Waarom

Na het schrijven van deze ‘post’ dringt bij mij de vraag zich op waarom NRC het nodig vindt anno 2020 te verwijzen naar een, in journalistieke zin, niet geheel zuiver verleden; wanneer/waar gaat ‘gekleurde’ informatie over in onbetrouwbare informatie. Ik vind het ook van weinig historisch besef getuigen: ik schreef al dat Nederland anno 1844 in geen enkel opzicht te vergelijken is met het nu. Het lijkt me ook onnodig: ik kan mij niet voorstellen dat er iemand in het land is, die denkt dat NRC onbetrouwbare informatie verstrekt. Met de claim overspeelt NRC, naar mijn gevoel, zijn kansrijke hand en dat is jammer.

Ik raad u van harte aan de door mij gebruikte artikelen van Van Manen en Dijkstra te lezen. De links staan hieronder.

— credits/meer informatie

  • W.H.R. van Manen: ‘Toen de Nieuwe Rotterdamsche Courant werd opgericht‘
  • K.-J. Dijkstra: ‘Verborgen verhoudingen‘, relaties tussen de liberale politiek en journalistiek ten tijde van de verzuiling
  • Wikipedia > Nieuwe Rotterdamsche Courant

De Rijks-Reclame

Idee voor minister Hoekstra?

In de ‘Nieuwe Rotterdamsche Courant’ van 5 november 1924, verscheen een bericht over een ‘proefneming’ met een ‘Rijksreclame Bureau’. De oorsprong van het bericht is het socialistische dagblad ‘Het Volk’.

Wat precies de bedoeling van de proefneming met het Rijksreclame Bureau is, blijkt uit de reactie van de Vereniging Hendrick de Keyser (verder: VHdK of de vereniging), gericht aan minister J.T. de Visser van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.

Het voornemen van de regering om nu ook de buitenkant van overheidsgebouwen beschikbaar te stellen voor het maken van reclame schiet bij VHdK ‘in het verkeerde keelgat’. De vereniging stoort zich toch al aan ‘de schreeuwendste en opzichtigste’ advertenties op, onder andere, de giro-enveloppen ‘die herkomst en adres bijna onleesbaar maken’. De VHdK gruwt van het idee van een ‘beplakt’ Rijksmuseum, of Mauritshuis. Het zou ‘aan ieder begrip van goeden smaak en schoonheid en aan het besef van welstand en juiste verhoudingen een onherstelbare slag’ toebrengen. Verder stelt de vereniging: “… terwijl tevens het grootste onrecht zou worden aangedaan aan de bedoelingen des bouwmeesters in de met zorg afgewogen verhoudingen van zijn werk”. En passant krijgt ook de moderne architectuur van een eeuw terug—nu misschien bestempeld als erfgoed— een veeg uit de pan: “En ook waar het zou gelden zeer moderne gebouwen, die op zich zelf weinig fraais hebben en reeds zooals ze daar staan een plein of een gracht of een straat niet sieren, zou het aanbrengen van reclameprenten en advertentieborden de overigens nog fraaie stadsbeelden geheel en voor goed bederven”. De reactie sluit af met een oproep: “om ter wille van misschien zelfs aanzienlijke geldelijke voordeelen voor ’s lands kas, niet het hoogste goed dat een volk bezit — zijn kunstvoortbrengselen en zijn natuurschoon en daarmede tevens zijn zedelijk gevoel voor historie — op te offeren aan ontsiering, verminking en ontwrichting”.

Tip voor minister Hoekstra

Zorgen om ‘’s lands kas’ zijn er honderd jaar later, midden in de Corona-crisis, ook; en hoe! Het voorgaande is misschien een goede tip voor minister Hoekstra. De vraag is wel, en dat maakt het huidige probleem bijna onoplosbaar, wie van de ondernemers, de beoogde adverteerders, nog de middelen heeft om deze vorm van buitenreclame te bekostigen.

Uit wat ik over minister De Visser lees, had hij het geld vooral nodig om zijn ideeën over openbaar lager onderwijs in de praktijk te kunnen brengen.

De ‘Henckel-connectie’

Het vlammend protest van de vereniging helpt niet. Het Rijks Reclamebureau komt van de grond, en heeft minimaal tot het einde van de dertiger jaren bestaan, misschien wel tot aan en voorbij de inval van nazi-Duitsland in Nederland.

“Te Driebergen is zestig jaar oud overleden de heer H.H. Henckel, een bekende persoonlijkheid in de Nederlandse reclamewereld. De laatste jaren was de heer Henckel, werkzaam als agent der Rijksreclame. Veel artikelen in vakbladen zijn van zijn hand verschenen”, aldus een overlijdensadvertentie in het Algemeen Handelsblad van 11 november 1939. Ik ga er daarbij vanuit dat ‘Rijksreclame’ synoniem is aan ‘Rijks Reclamebureau’.

In 1912—hij is dan ca. 33 jaar oud—is Henckel directeur van N.V. Uitgevers-maatschappij Algemeen Handelsbelang te Amsterdam. Dat is de uitgeverij van het uit vier vakbladen bestaande Weekblad voor den handeldrijvenden en industrieelen middenstand. Eén van de ‘veel artikelen in vakbladen’ waarover de overlijdensadvertentie rept, is een interview uit 1924 met A. Kreymborg, detaillist in damesmode.

Mijn eerste ‘ontmoeting’ met de heer Henckel vond plaats in het 75-jarig jubileumboek van uitgeverij De Tijdstroom. Daarin las ik dat  Henckel, begin 1931, toetreedt tot de directie van uitgeverij De Tijdstroom, thans onderdeel van Boom Uitgevers. Sindsdien kom ik zijn naam met enige regelmaat tegen, zoals nu ook weer in dit verhaal over de Rijks-Reclame, en krijgt hij voor mij steeds meer reliëf. Lang duurt zijn verbintenis met De Tijdstroom overigens niet: rond mei 1932 vertrekt hij alweer.

— gerelateerde posts

— credits/meer informatie

  • Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen/Biografisch Woordenboek van Nederland > J.T. de Visser
  • Vereniging Hendrick de Keyser
  • illustratie: Edwin Kisman

2019: stilte voor de storm

Als beschouwer van wat zich rond vakuitgeverijen en -tijdschriften afspeelt, kom ik tot de conclusie dat 2019 een rustig jaar was. Het eerste kwartaal, en met name de maand januari—veel veranderingen worden aan het begin van het nieuwe jaar geeffectueerd—doet anders vermoeden. Daarna wordt het steeds stiller.
De vraag is wel wat daarvoor de achterliggende reden is. ‘Rust’, omdat alles loopt zoals gewenst, of hoor en lees ik weinig over ‘vak’ omdat er binnen de kantoren koortsachtig aan de omzet gewerkt wordt? Of is het misschien de bekende ‘stilte voor de storm’, het losbarsten van de ‘roaring twenties’, in (vak)medialand? Dan heb ik dit jaar, en de komende jaren, veel te schrijven!
In 2019 wordt er maar één nieuw vaktijdschrift geïntroduceerd; dat zegt ook al iets. Meer overnames en naamswijzigingen. Wat opvalt is dat de overnemende partijen vaak van bescheiden(er) omvang zijn, en vaak al een lange staat van dienst hebben. Hieronder een overzicht.

——NIEUW

Alea Publishers

Vakbladen.com verkoopt in juli de vaktijdschriften Bakkers in Bedrijf, EVMI (oorspronkelijke naam: Elsevier Voedingsmiddelenindustrie), IJs Magazine, More than Drinks!, Vis Magazine en Vlees+ aan de nieuwe uitgeverij Alea Publishers.

What’s in a name

Alea Publishers behoort aan de gebroeders Pepijn en Roeland Dobbelaar. Naast de bijnaam van de Griekse godin Athene, betekent ‘alea’ in het Latijn dobbelsteen; de uitgeverijnaam is daarmee zeker een trouvaille. Tegelijkertijd: zelden sloot de naam van een (adverteerdersomzet gedreven) mediahuis nauwer aan op de verzuchting van warenhuispionier John Wanamaker aan het eind van de negentiende eeuw: “De helft van mijn reclamegeld is verspild. Ik weet alleen niet welke helft”.

Sdu Uitgevers

In maart lanceert Sdu Uitgevers het vaktijdschrift WaterManagement voor professionals die betrokken zijn bij watermanagement en waterbeheer.

——OVERNAMES

Virtùmedia

Aan het begin van het jaar neemt Virtùmedia uit Zeist de tijdschriften Pf Magazine (Professionele Fotografie), Stitch & Print International en Support Magazine, over van Vakbladen.com. Als reden voor de verkoop geeft Vakbladen.com dat het ‘stand alone’ merken zijn, binnen het portfolio van de Haagse uitgeverij. Vakbladen.com kocht Pf Magazine en Stitch & Print International in januari 2016 van Eisma Business Media. Support Magazine behoorde tot het portfolio van Uitgeverij Lakerveld, toen deze uitgeverij in september 2017 werd overgenomen door Vakbladen.com.

Meer stand alone bij Vakbladen.com

Vakbladen.com heeft meer vaktijdschriften met het etiket ‘stand alone’: hoofdredacteur Willem Vreeswijk, mag om die reden verzekeringsvakblad VVP overnemen. Vakbladen.com kocht VVP in november 2016 uit de failliete boedel van Nijgh Periodieken. Houtwereld, de andere aankoop uit de boedel van Nijgh Periodieken, werd in november 2018 al verkocht.
In mei verkoopt Vakbladen.com de titels Meubel+ en Parketblad aan Sanders Media.

Prosu Media Producties

De overname van de agrarische vaktijdschriften van de Belgische uitgeverij Rekad, betekent een substantiële uitbreiding van het portfolio van Prosu Media Producties uit Dronten. Naar eigen zeggen, ontstaat daardoor de eerste Benelux-brede uitgeverij van agrarische vakinformatie. Prosu Media Producties en Rekad werkten de laatste vijftien jaar al samen.

B+B Vakmedianet

In februari neemt B+B Vakmedianet de vaktijdschriften VMT (Voedingsmiddelen, Management & Technologie) en Voeding Nu, over van Mybusinessmedia.

Elektor International Media

Het is maart als Elektor International Media het vaktijdschrift Elektronica overneemt van Mybusinessmedia.

Rendement Uitgeverij

In juni neemt Rendement Uitgeverij het vaktijdschrift BelastingBelangen over van Uitgeverij MKB Fiscaal Advies.

Varkens.nl

Op het eind van het jaar neemt AgriPers kennisplatform en vakblad Varkens.nl over van media-ondernemer Janneke Janssens. De uitgeefteams van Nieuwe Oogst en Varkens.nl werken al sinds 1 januari van dit jaar samen.
Varkens.nl was sinds september 2014 in eigendom van Janneke Janssens. Zij nam de exploitatie destijds over van Topigs Norsvin, waar zij sinds 2005 als hoofdredacteur werkzaam was. Janneke Janssens gaat zich na de overdracht volledig toeleggen op haar werkzaamheden voor Roodbont Publishers BV, waarvan zij sinds begin 2019 mede-eigenaar is.
Een opmerkelijk bericht: de politieke discussie over inkrimping van het aantal varkens en runderen in ons land, is dan al in volle hevigheid losgebarsten.

——NAAMSWIJZIGINGEN

KWPN Magazine

KWPN, het Koninklijk Warmbloed Paardenstamboek Nederland, wijzigt de naam van het (vak)tijdschrift voor sportpaardenfokkers In de Strengen, in KWPN Magazine. ‘In de Strengen’ wordt als ondertitel toegevoegd aan KWPN Magazine. Ook de verschijningsfrequentie wijzigt: KWPN Magazine verschijnt twaalf maal per jaar, terwijl In de Strengen eenentwintig maal per jaar verscheen.

Stichting Promotie Tabaksdetailhandel

Bij Stichting Promotie Tabaksdetailhandel (SPT) verschijnt het eerste nummer van NSO Retail Magazine. Het is de vervanger van Tabak2day, waarvan in december 2018 het laatste nummer verscheen.

MT MediaGroep

Bij MT MediaGroep verschijnt in april het eerste nummer van MT Insights. MT Insights is de voortzetting van Management Team, waarvan eind maart, na ruim 41 jaar, het laatste nummer verscheen.

——VERZELFSTANDIGD

Amsterdam University Press (AUP) wordt verzelfstandigd uit ‘UVA Ventures’, een onderdeel van de Universiteit van Amsterdam. Vorig jaar nog, vindt, met steun van UVA Ventures, een herstructurering plaats van de uitgeverij. Publicaties voor de ‘algemene markt’ ruimen dan het veld, ten faveure van publicaties voor wetenschappers en studenten, met name op de terreinen Azië-studies, Geschiedenis en Media & Communicatie. Jan Peter Wissink blijft de directie voeren over de uitgeverij.

——GESTOPT

De Museumvereniging en de misvatting van het jaar

Ook in maart, verschijnt, na veertig jaar, het laatste nummer van Museumvisie. De Museumvereniging, uitgever van Museumvisie, schrijft op zijn website: “Deze digitale tijd geeft nieuwe mogelijkheden en maakt een papieren blad niet alleen onnodig duur maar ook overbodig.” De tussenkop boven dit item geeft voldoende aan wat ik van deze (on)zin vind. Waarom? ‘Duur’ en ‘goedkoop’ zijn relatieve begrippen. Het gaat om het rendement op de geïnvesteerde euro’s. Het is mijn overtuiging dat de combinatie van een goed gemaakt (!) tijdschrift—’external paced’; door de uitgever—en een website/platform, het hoogste rendement oplevert. De keuze voor digitaal is, volgens mij, vaak alleen gestoeld op gebrek aan middelen; maar misschien is de Museumvereniging de uitzondering die mijn regel bevestigt.
Het ledenplatform museumcontact.nl moet de taken van het papieren blad overnemen, zo lees ik.

——FAILLIET

Het kon niet uitblijven: begin oktober verklaart de Rechtbank Overijssel Mybusinessmedia failliet. Het faillissement volgt op de in september 2019 verleende surseance van betaling.
Mybusinessmedia houdt al enige jaren ‘uitverkoop’. Bij iedere verkoop klinkt steevast dat de uitgeverij zich daardoor beter op de ‘core business’ kan richten. Wat ‘core’ heet, is bij de laatste verkoop kennelijk zo smal geworden, dat de uitgeverij er niet meer op kan steunen.
Mybusinessmedia maakt een doorstart.

Heb ik iets gemist? Laat me dat dan weten!

— gerelateerde posts

— credits

voor deze post werd, onder andere, gebruik gemaakt van de volgende bronnen: amweb.nl; flevopost.nl; inct.nl; insolventies.rechtspraak.nl; museumvereniging.nl; nederlandsmedianieuws.nl; Retriever medianieuws; tabaksdetailhandel.nl; uva.nl; Vakpersmuseum; varkens.nl; villamedia.nl; vmt.nl

1 259 vaktijdschriften

In de samenvatting van het meest belangrijke medianieuws over augustus, is een overzicht opgenomen van de aantallen advertentiedragende media per mediumtype. Retriever, de bron van de maandelijkse overzichten, geeft voor printmedia de volgende aantallen:
Het lijstje viel mij direct op: zo vaak zie je dit soort overzichten namelijk niet. Een feest van (h)erkenning veroorzaakte het getal 1 259 bij vaktijdschriften. “Hoeveel vaktijdschriften zijn er eigenlijk in Nederland”, wordt mij met enige regelmaat gevraagd. De reacties op mijn antwoord—steevast 1 250—wisselen; alhoewel dat niet altijd uitgesproken wordt, merk ik dat de meeste vraagstellers denken dat ik, schromelijk, overdrijf.

Definitie

Zoals zo vaak, hangt ook hier veel af van de definitie die gehanteerd wordt. U kunt zich daarbij vast wel iets voorstellen. Mijn ervaring is dat het maken van een definitie makkelijker is, dan beargumenteren waarom een tijdschrift niet onder de zojuist geformuleerde definitie valt! Meestal blijkt dan dat de definitie nog wat nuancering behoeft. Hoe, bijvoorbeeld, om te gaan met ‘corporate publishing’?

Ontwikkeling

Wat mij boeit, is hoe Nederland aan dat grote aantal vaktijdschriften is gekomen.Op basis van de verschillende overzichten van vaktijdschriften die ik bijhoud, ben ik tot de hypothese gekomen dat het aantal vaktijdschriften zich tot de Tweede Wereldoorlog (WOII), min of meer, ‘lineair’ heeft ontwikkeld. De oorlog zelf is, letterlijk en figuurlijk, een ‘zwart gat’ (in de grafiek een wit gat). Na WOII herstelt niet alleen Nederland zich, maar ook de vakpers; en hoe! De afbeelding geeft mijn hypothese grafisch weer. De grafiek begint in 1850 omdat rond dat jaar de industriële revolutie ook ons land bereikt; we waren vrij laat, onder andere omdat we lang vasthielden aan windenergie. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld, vond die ontwikkeling een eeuw (!) eerder plaats. De industriële revolutie heeft er ook voor gezorgd, dat kan haast niet anders, dat er behoefte ontstaat aan andere, en meer vakinformatie; vandaar. De grafiek eindigt in het jaar 2000 met 1 250 vaktijdschriften.

De werkelijkheid

Eén van de overzichten die ik bijhoud, is een lijst van ‘alle’ vaktijdschriften die ooit—tot en met de dag van vandaag—in Nederland verschenen, of nog verschijnen. De teller daarvan staat nu op ruim 3 200 ‘and counting’. Van al die titels probeer ik de start- en/of de einddatering te achterhalen. Die informatie—nog zeer incompleet en daarom is die grafiek nog niet geschikt voor publicatie—ondersteunt tot dusverre mijn hypothese. Met name voor de ‘exponentiele’ groei van na WOII vind ik aanwijzingen: in de 60’er en 80’er jaren van de vorige eeuw loopt de lijn in de grafiek bijna verticaal omhoog!

Na 2000

U vraagt zich af hoe het na 2000 verder gaat? De doorbraak van ‘digital publishing’ markeert voor uitgeverijen het begin van het nieuwe millennium. Dit nieuwe ‘geloof’ maakt helaas ook veel slachtoffers. Desondanks blijft het aantal papieren vakmedia na 2000, en tot en met het lopende jaar, groeien.

—bronnen

  • Retriever Media Informatie, augustus 2019

—gerelateerde posts

2018: verrassende ontwikkelingen

2018 was een jaar met ‘veel reuring in de tent’; vooral positief! Er verschijnen veel nieuwe vaktijdschriften, en uitgevers weten elkaar te vinden als er titels of titelpakketten kunnen worden overgenomen. Er ontstaat zelfs een nieuwe uitgeverij! Ook andere overnames zijn spraakmakend! Meer in het overzicht hieronder.

Meer lezen

40 jaar Service Management

het eerste nummer van Bedrijfshuishouding, tegenwoordig bekend als Service Management

Op de website servicemanagement.nl schreef Dick van Zomeren het artikel ‘40 jaar Service Management: De eerste, de beste!’. De kop verraadt al dat vaktijdschrift Service Management in oktober veertig jaar bestaat. Service Management richt de redactionele pijlen op schoonmaakprofessionals en -managers. Die veertigste verjaardag is een felicitatie waard: een gemiddeld vaktijdschrift houdt het volgens mijn berekeningen ‘slechts’ vijfentwintig jaar uit.

Meer lezen

Komma’s, graag!

“Voor een antropologische duiding van de Bijbel kunt u beter ‘Het oerboek van de mens’ van Van Schaik en Michel en Hariri’s (sic) ‘Sapiens’ lezen—die zijn aanmerkelijk beter onderbouwd en minder stellig.”

Ik ben nooit verder gekomen met de Bijbel, dan het te beschouwen als een le(e)sboek. In de Bijbel lezen, én eruit voorgelezen worden, herinner ik me van  de protestants-christelijke lagere school die ik bezocht. Ik wil maar zeggen: aan een antropologische duiding ben ik nooit toegekomen. De quote waarmee deze post opent, komt uit Trouw van 19 september jl.; hoeveel Trouw-lezers zullen wél aan die antropologische duiding van de Bijbel zijn toegekomen?

Wat is het probleem

Toen ik de zin voor het eerst las vroeg ik mij direct af, wie, welk boek geschreven heeft. Google leert dat ‘Het oerboek van de mens’ door Van Schaik en Michel geschreven is, en dat ‘Sapiens’ moet worden toegeschreven aan Harari, en niet aan Michel en Harari, wat ‘syntaxtueel’ ook gekund had. Ik ben vervolgens zo eigenwijs om te stellen dat zinnen die syntaxtuele vragen oproepen, slechte zinnen zijn; dat is het probleem!

Slechts één komma—tussen ‘Michel’ en de tweede verschijning van ‘en’ in deze zin—had duidelijkheid gebracht, en zoeken op Google, en deze woordenbrei overbodig gemaakt.

En nu ik toch bezig ben: Google kent Hariri alleen als een geslachtsnaam van Libanese politici; ‘Sapiens’ is—volgens Wikipedia—geschreven door de Israëlische historicus Yuval Noah Harari. Een typefout is echter zo gemaakt, zo weet ook ik.

 

Uitgeverij De Tijdstroomfuseert met Boom Uitgevers

Update ‘Boom uitgevers 175 jaar’, uit mei 2017

Boom uitgevers (verder: Boom) werd groot met wat tegenwoordig ‘nieuwsmedia’ heet. Vanuit Meppel groeide het bedrijf uit tot een lokaal georiënteerd—de noordelijke provincies en Flevoland—druk- en uitgeefimperium. Eind juni 2017 werd bekend dat Boom zijn regionale nieuwsmedia verkoopt aan de NDC mediagroep, onder andere de uitgeverij van het Dagblad van het Noorden. Het laat zich raden dat deze stap Mas Boom, holdingdirecteur van Koninklijke Boom uitgevers, nachtrust heeft gekost. Boom trekt zich met deze verkoop terug op zijn (landelijke) professionele uitgeefactiviteiten, verdeeld over Boom uitgevers Amsterdam en Boom uitgevers Den Haag.

Voor deze post is intensief geput uit ‘Wat een uitgever beweegt … De Tijdstroom 1921-1996’1, het jubileumboek dat in 1996 verscheen ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de uitgeverij.

Overname De Tijdstroom

de jubileumboeken van Boom en De Tijdstroom

Met de overname van De Tijdstroom, verwerft Boom een multimediale uitgeverij. Met ‘apps’, tijdschriften, boeken, congressen en websites, bedient De Tijdstroom de professional in de gezondheidszorg, en de daarmee samenhangende opleidingen.

In deze post, in grove streken, een schets van het ontstaan van het door Boom begeerde De Tijdstroom, en welke overnames en gebeurtenissen daarbij van belang waren.

Meer lezen

“Photoshop maakt de wetenschap kapot”

Een afbeelding van onderzoekuitkomsten is eenvoudig te manipuleren met Photoshop

Deze kop prijkte begin maart jl. boven een artikel in de Belgische krant De Standaard. Als ik de ‘baas’ bij Adobe was—de producent van Photoshop—zou ik direct gereageerd hebben: software maakt niets stuk; de gebruikers, mensen die het misbruiken, misschien wel. Dat blijkt ook hier het geval.

Meer lezen

2017: een rustig jaar

zelfs in het verre Bali veranderde het landschap gelukkig niet door de uitbarsting van de Gunung Agung

Het logboek dat ik bijhoud van veranderingen in het landschap van vakuitgeverijen en vaktijdschriften, telt inmiddels zo’n 250 pagina’s A5, exclusief het register. De gebeurtenissen in het jaar dat nu net achter ons ligt, vullen daarvan slechts twee pagina’s. De ‘oogst’ was de afgelopen jaren niet eerder zo mager; vandaar de titel boven deze post. Daarmee wil niet gezegd zijn dat er niets gebeurd is, en niet ontkend worden dat die gebeurtenissen invloed gehad hebben op mensen en organisaties. Hieronder een overzicht.

Overnames en faillissementen

Meer lezen

Recht op papieren communicatie in regeerakkoord

De overheid digitaliseert. Dat is een gegeven. Overheidscommunicatie die nu nog fysiek plaatsvindt, moet in de toekomst ook digitaal kunnen: veilig, snel en goedkoop. De elektronische dienstverlening via mijnoverheid.nl wordt verbeterd. De dienstverlening wordt meer servicegericht, er komt een machtigingsfunctie en mijnoverheid.nl wordt in staat gesteld om pushberichten te versturen om proactief te waarschuwen. Mensen die niet elektronisch kunnen communiceren moeten dat ook op een andere manier kunnen blijven doen. Daarom blijft er een keuzemogelijkheid om per post met de overheid te communiceren. Een en ander valt te lezen in het regeerakkoord dat op 10 oktober jl. is gepresenteerd. De burger behoudt dus een keuze.

Meer lezen