In de NRC van 18 maart jl. verscheen een soort ‘open brief’ van 100 verontruste Nederlanders. Zij vinden dat RELX Group (verder: Reed Elsevier) niet mag eisen dat Elsevier—het weekblad—zijn naam moet veranderen.
Waarom raar
Het rare begint al in de eerste alinea: “Met grote verbazing vernamen wij dat weekblad Elsevier verkocht wordt en daarbij , zoals eerder aangekondigd, te zijner tijd ook zijn naam moet inleveren.” Waar komt die—gespeelde?—verbazing vandaan als (‘zoals eerder aangekondigd’) kennelijk al bekend was dat Elsevier zijn naam zou moeten inleveren en daarmee ook de reden voor die toekomstige naamswijziging?
Uit de simpele verwijzing naar de ontstaansdatum—1891—en de melding dat Elsevier zich een ‘vaste positie heeft weten te verwerven’, volgt de conclusie dat Elsevier tot het Nederlandse culturele erfgoed moet worden gerekend. Gold dat ook niet voor de opinietijdschriften Haagsche Post en De Tijd, en de dagbladen Het Vaderland, Het Binnenhof en Het Vrije Volk (ooit met 26 edities)?
“Hiermee wordt immers de band met het verleden doorgesneden en dat culturele erfgoed verkwanseld”, gaan de ondertekenaars verder. Ik weet niet wanneer de ondertekenaars voor het laatst het daglicht hebben aanschouwd, maar in de wereld waarin ik leef wordt op dagelijkse basis de band met het verleden doorgesneden. Vaak onder het mom van ‘Europa’, ‘de voortuitgang’ of omdat het anderszins ‘lekker bekt’.
Pluriformiteit van de opinievorming
Met één argument van de ondertekenaars kan ik het moeilijk oneens zijn, want daarover publiceerde ik eerder de post ‘Claim systeemmedium te zijn‘. In die post merk ik op dat het verdwijnen van Elsevier een gat zal slaan in die rechtse en liberale berichtgeving in ons land. Net als de ondertekenaars van de brief ben ik eraan voorbijgegaan dat het verdwijnen van de naam Elsevier niet betekent dat het redactieteam—onder aanvoering van de mij als intelligent en sympathiek voorkomende hoofdredacteur Arendo Joustra—zal verdwijnen. Natuurlijk zal het hen moeite kosten onder een andere naam opnieuw ‘naam te maken’, maar dat gaat ze zeker lukken.
Elsevier. What’s in a name
In mijn post uit december 2015 onder de naam: ‘RELX: Elsevier? What’s in a name?‘, toon ik aan dat Reed Elsevier weinig op heeft met ‘emotie’ waaronder ook te rekenen ‘historisch besef’ en ‘sterke merken’. De naam Elsevier wil Reed Elsevier exclusief kunnen gebruiken voor de wetenschappelijke tak van het concern, waar de winstgevendheid het hoogst is.
De ondertekenaars van de brief zijn niet ‘de eersten de besten’ uit onze samenleving. Zij kunnen onmogelijk volhouden niet te weten dat in onze samenleving de écht leidende begrippen—ook daar waar het de publieke sector betreft—al een aantal decennia vooral te maken hebben met winstgevendheid, aandeelhouders en beurskoers. Deze ‘open brief’, het morele beroep aan de eigenaar van de naam Elsevier, is daarom vooral een sterk staaltje hypocrisie; een gevalletje ‘slechte smaak’. De goeden niet te na gesproken.