Advocatenblad groeit uit tot platform

2016 AdvocatenBladHet eerste nummer van Advocatenblad van dit jaar is verschenen. Een bijzonder nummer: het eerste nummer dat Boom Juridisch (verder: Bju) voor de Nederlandse Orde van Advocaten maakt. Het eerste nummer ook van een reeks waarin het Advocatenblad moet uitgroeien naar een platform voor de advocaat. De hoop leeft dat de transformatie in 2018—wanneer Advocatenblad zijn 100-jarig bestaan viert—voor een belangrijk deel gerealiseerd zal zijn. Op zich is het nauwelijks bijzonder dat Advocatenblad moet uitgroeien tot een platform: is er nog een uitgever te vinden bij wie die term niet in de mond bestorven ligt? In gesprek met Wirt Soetenhorst en Steven Nooy, respectievelijk Directeur/uitgever en Manager Commercie van de uitgeverij, wordt snel duidelijk dat voor deze heren ‘platform’ geen term is uit de categorie ‘jeukwoorden’ van NRC-columnist Japke-Doutzen Bouma. Misschien komt dat door de doelgroepen die Bju bedient.

Verslingerd aan papier

Terwijl ik nog nadenk over de verhalen van Soetenhorst en Nooy, verschijnt in Het Financieele Dagblad een bericht over het wel en wee bij Wolters Kluwer, waarin Nancy McKinstry, CEO van Wolters Kluwer, aan het woord komt. De kop van dat artikel is veelzeggend: “Aan papier verslingerde advocaten drukken winstgroei Wolters Kluwer”. Met enig aplomb wordt gezegd dat Wolters Kluwer nog maar 17 procent van de omzet uit papier haalt; de rest komt uit online-uitgaven en -diensten. Zo niet bij de juridische divisie waar nog 41 procent van de omzet uit papieren producten komt. Het artikel gaat verder met: “Volgens McKinstry biedt de juridische uitgeverij daarmee het nodige opwaartse potentieel. Per saldo verschillen de informatiebehoeften van de advocatenkantoren niet van die van andere doelgroepen, die nu al volop digitaal hun professionele informatie verkrijgen.” In het bijschrift bij de foto van de bestuursvoorzitter is te lezen dat zij de ‘achterblijvende’ [aanhalingstekens door mij toegevoegd; ER] juridische divisie niet kwijt wil.

Desondanks wekt het artikel de indruk dat McKinstry advocaten/de juridische divisie als een blok aan Kluwers been ziet omdat deze doelgroepen blijven vasthouden aan papier, dat minder rendeert dan online. Het ‘opwaartse potentieel’ waarover Mc Kinstry spreekt schuilt in het afbouwen van de print uitgaven ten faveure van online.

Bij Boom op bezoek

Misschien moet mevrouw McKinstry toch eens met Bju gaan praten. Dan zal ze horen dat juist de advocatenmarkt een heel bijzondere is, en dat de informatiebehoeften van de advocaten(kantoren) misschien niet anders is dan die van andere doelgroepen, maar de mores wel. Het leuke van het gesprek met Soetenhorst en Nooy is dat zij mij met tal van voorbeelden weten duidelijk te maken dat ‘in beton gegoten’ (online-)strategieën in de juridische-/advocatenmarkt niet werken. ‘Online first’ hoor ik beide heren zeggen, om haast op hetzelfde moment triomfantelijk een nieuw en vuistdik boek over de Wet Werk en Zekerheid (Wwz) omhoog te houden. “Daar is vraag naar”, is de begeleidende tekst. Dat typeert het gesprek: weten wat er online kan, online als discipline volledig beheersen, maar met een arendsoog op de markt toch, óf ook, iets anders doen. Het online-product van de Wwz is er natuurlijk ook, maar het knappe van de operatie vind ik dat op tijd gezien is dat er ook voldoende markt is voor een papieren boek. Daarvoor is het zaak strategieën flexibel aan te passen om kansen te pakken als zij zich voordoen.

Papier

Sprekend over de juridische markt zegt McKinstry dat die zich kenmerkt door ‘een tragere overgang van print naar digitaal’. Uit de verhalen van Bju begrijp ik dat er tal van vooral kleinere advocatenkantoren zijn waar men nog in ernstige mate papier-minded is en blijft; niks wachten op de ‘overgang’, maar inspelen op hun vraag naar papier.Daarmee valt nog genoeg geld te verdienen, aldus beide heren.

En wat te denken van (gespecialiseerde) advocatenkantoren die zelf uitgeven/publiceren omdat zij inzien dat dat een prachtig vehikel is om nieuwe klanten te werven; het ‘cassatieblog’ van Pels Rijcken wordt genoemd, dat onder advocaten als gezaghebbend wordt gezien—maar er zijn nog veel meer soortgelijke initiatieven. Die advocatenkantoren verliest de uitgeverij als toeleveranciers van (tijdschrift)artikelen want die komen natuurlijk in de eigen media van de advocatenkantoren terecht. Uitgeverijen hebben natuurlijk allang niet meer het alleenrecht op (online) publiceren. Alles wat ‘moderne’ uitgeverijen kunnen, ligt immers ook binnen het bereik van advocatenkantoren. Krampachtig een ‘me too’-product in de markt zetten is niet het antwoord op deze ontwikkelingen. Wél: blijven kijken waar aanvullende of overkoepelende online en papieren media gaatjes kunnen vullen, en daarop inspelen met papieren of elektronische producten. Bju is handig, alert en sensitief; met dat platform voor Advocatenblad gaat het daarom echt wel goed komen.

Print Friendly

Claim ‘systeemmedium’ te zijn

SyteembladIn één van mijn vorige posts (RELX: Elsevier? What’s in a name?) schreef ik over het mogelijk verdwijnen van de naam Elsevier uit Elsevier Weekblad (verder: Elsevier). Inmiddels is Elsevier verkocht aan New Skool Media. De nieuwe eigenaar heeft vier jaar de tijd gekregen van RELX om de naam van het weekblad te wijzigen. Ergens las ik dat RELX eventueel nog eens vier jaar uitstel zou willen verlenen. Raar: als het binnen vier jaar niet lukt om een naam te veranderen, lukt dat binnen acht jaar ook niet, lijkt mij.

Systeembank; systeemwarenhuis

Ten tijde van de bankencrisis in 2008 bezwoeren ‘wijze mannen’ ons dat ABN Amro niet failliet mocht gaan omdat het een ‘systeembank’ is. Zonder zo’n systeembank zou de Nederlandse financiële wereld in elkaar storten; dat moest tot elke prijs worden voorkomen; dat begrepen wij. Systeembank: een briljante vondst waarvan de verblindende schittering de nonsens verhult!

Recent kwam ik het systeemwoord weer tegen, ditmaal rond het faillissement van Vroom & Dreesmann: “V&D is een systeemwarenhuis”, hoorde ik iemand zeggen, dat niet gemist kan worden in het winkelhart van de gemiddelde provinciestad. Goed geprobeerd, maar ‘wij’ laten V&D gewoon failliet gaan; eventueel mag het een doorstart maken. Misschien komt dat omdat we inmiddels weten wat het redden van onze systeembank gekost heeft; jammer voor V&D, en triest voor de mensen die daar werken.

Ik wil hier graag het woord systeemmedium munten, zoals dat heet, en zal uitleggen wat ik daarmee bedoel.

Systeemmedium

Na mijn vorige post over Elsevier, ruimde ik mijn notities en onderliggende documenten op. In het in die post aangehaalde artikel van Haro Kraak in de Volkskrant van 12 december 2015 viel mijn oog op een passage waarin het ‘rechtse’ en liberale karakter van Elsevier werd beschreven. Op dat moment realiseerde ik mij dat het eventueel verdwijnen van Elsevier een gat zou slaan in die rechtse en liberale berichtgeving in ons land. Dat aspect kwam niet aan de orde in mijn eerdere post. Naast Elsevier zijn er weindig andere tijdschriften met een gelijke signatuur. Natuurlijk is er de krant voor het ‘wakkere’ deel van de natie; maar het gaat in dit blog om (vak)tijdschriften. Anderzijds laten mijn rechtse vrienden in het debat geen mogelijkheid onbenut om de publieke omroep als verfoeilijk links bolwerk af te schilderen. Daar kan dus nauwelijks voldoende tegenwicht aan geboden worden.

Elsevier zou zich daarom—in tegenstelling tot ABN Amro en V&D—naar mijn idee wèl mogen hullen met de term ‘systeem’ zoals in systeemmedium. Het vervult een cruciale- en substantiële rol in het ventileren van het rechtse en liberale gedachtegoed. Misschien is dit een waardevolle tip voor hoofdredacteur Arendo Joustra.

Veel redacties van vaktijdschriften claimen ‘onafhankelijk’ te zijn. Dat is mooi en moet vooral zo blijven, maar spreekt in dit communicatietijdperk nauwelijks nog aan. Het magische systeemmedium daarentegen, doet dat wel, vermoed ik. Het mooist is het als u het begrip werkelijk een lading kunt geven. In dat verband bent u spekkoper als uw vaktijdschrift tevens het officiële orgaan is van een in uw branche belangrijke organisatie. Is dat niet het geval dan kunt u mogelijk verwijzen naar uw—bij voorkeur gecertificeerde—oplagecijfers; of naar uw auteurs; of naar de staat van dienst van uw vaktijdschrift: sinds … . ’t Zal niet voor ieder vaktijdschrift werken, maar is op z’n minst het proberen waard: claim systeemmedium voor uw branche te zijn. Succes!

Print Friendly

2015: het jaar van de omvangrijke overnames

PredatorTraditiegetrouw een opsomming van de veranderingen die zich in het vorige jaar hebben voorgedaan in het landschap van vaktijdschriften en de uitgeverijen daarachter. Het onderstaande overzicht heeft niet de pretentie compleet te zijn. Ik houd me aanbevolen voor aanvullingen.

Het jaar 2015 kenmerkt zich door een aantal omvangrijke overnames. B+B Vakmedianet groeit daarmee uit tot één van de grootste vakuitgeverijen. Een andere ‘grootgroeier’—Eisma—bewijst dat groei niet onbeperkt door kan gaan; Eisma Business Media verkoopt een pakket titels, en Eisma Industrial Media gaat—begin van dit jaar—failliet. Reed Business gaat verder met het uithuis plaatsen van zijn vaktijdschriften.

Lees verder

Print Friendly