Onderwijsverbetering in Twente

Fabrieksschool (illustratie: Edwin Kisman)

‘Lezen en rekenen nog steeds groot probleem, waarschuwt inspectie’. Een kop uit Trouw van 15 april 2021. De kop slaat op leerlingen in het primair onderwijs uit ‘groep acht’; de brugklassers van volgend jaar. Het is ook een goede kop: het vat ‘t paginagrote artikel samen. ‘Tot aan de universiteit moeten studenten extra begeleiding inroepen om hun taalvaardigheid bij te spijkeren’, lees ik. De Onderwijsinspectie schreef het op in haar rapport ‘De staat van het onderwijs’.

Al jaren

Het artikel maakt ook duidelijkheid dat het Ministerie van Onderwijs ten onrechte ontbreekt in mijn post ‘Falende Overheid’: de seinen voor de kwaliteit van het primair onderwijs blijken al jaren—lang, lang voordat Corona toesloeg—op rood te staan, terwijl ingrijpen bij een andere kleur dan groen toch in de rede zou hebben gelegen.
‘Al jaren’. Reis met mij terug naar 1860. Vanaf die tijd krijgt onze nijverheid en industrie een flinke impuls. Niet in de laatste plaats omdat de stoommachine, eindelijk, de strijd met de Nederlandse windmolen in haar voordeel beslist. De aardewerkfabrieken in Delft—die overigens al veel langer bestonden—‘vonden zichzelf weer uit’. Er waren impulsen voor de linnenindustrie in Boxtel; de schoenindustrie in de Langstraat; de glasindustrie in Leerdam; de dekenindustrie in Leiden; de industriële productie van glas- en aardewerk in Maastricht; de wolindustrie in Tilburg, en … in Twente bloeit de textielindustrie, geholpen door lage steenkoolprijzen (stoommachine) en betere verkeerswegen.

De fabrieksschool

Door de industrialisatie wordt ook het woord ‘industrieel’ gangbaar ter aanduiding van ondernemers die een fabriek bezitten en exploiteren. De Twentse textielindustriëlen krijgen de—meestal niet positief bedoelde—bijnaam ‘textielbaronnen’. Van Heek, bijvoorbeeld, maar ook Ten Cate en Ter Kuile.
Ook deze Twentse industriëlen twijfelden kennelijk aan het kennisniveau van schoolverlaters van de ‘lagere school’, zoals de basisschool toen heette. Toen al. Voor het gros van de schoolverlaters in die tijd lonkte overigens niet het vooruitzicht op een nieuwe, hogere, school, maar wel de, in verschillende opzichten, ongezonde werkvloer van de textielfabriek; tenzij de familienaam Van Heek et cetera, was.
In 1874 richtten de Enschedese textielfabrikanten de ‘herhalingsschool’ op (‘de fabrieksschool’). Ook bepaalden zij dat schoolverlaters—van de reguliere lagere school—alleen op de fabriek werden toegelaten met een ‘diploma’ van de fabrieksschool. Het toelatingsexamen voor de fabrieksschool moest uitwijzen of de schoolverlater ‘iets’ had opgestoken van de jaren doorgebracht op de lagere school. Getoetst werd of de kandidaat de vier hoofdbewerkingen van het rekenen met hele getallen en gewone- en tiendelige breuken, beheerste. Ook een dictee moest zonder grote fouten opgeschreven kunnen worden, en bovendien moest een gelezen tekst in eigen bewoordingen kunnen worden terugverteld.

Textielbaronnen

UPDATE JULI 2021

De Koloniën van Weldadigheid

Het verhaal hiernaast is niet helemaal juist. Ook in de ‘Koloniën van Weldadigheid’, in de post-napoleontische jaren gerealiseerd door generaal Johannes van den Bosch, gold een leerplicht voor de kinderen.

Van den Bosch was dus eerder, maar ‘t ging in zijn ‘project’ waarschijnlijk om minder kinderen.

Hiervoor schreef ik dat de term ‘textielbaron’ niet als compliment bedoeld was. Toch valt hen de eer te beurt met de fabrieksschool, de facto, de leerplicht in Nederland ingevoerd te hebben, lang voordat de wetgever daartoe besloot (1901).
Th.H. Huising schrijft rond 1900—hij heeft er dan zo’n veertig jaar in het Enschedese lager onderwijs opzitten—: “… dat zich hier in de zeventiger en tachtiger jaren der vorige eeuw een arbeidersstand bevond, die in verstandelijk opzicht, in intellectueele ontwikkeling, boven het gros van den werkmansstand van geheel ons land uitstak. De eer van dit op “verstandelijk peil” brengen van den Enschedeschen arbeidersstand komt ongetwijfeld toe aan de Enschedesche fabrikanten …”.

Waar dat dan, waarschijnlijk onbedoeld, toe leidt, schrijf ik een volgende keer.

— gerelateerde posts:

— meer over:

  • De Koloniën van Weldadigheid. De integrale tekst van een artikel dat verscheen in de Verdieping, een bijlage bij Trouw van 23 juli 2021

Falende overheid

’t Was de bedoeling dat hieronder een compleet overzicht zou staan met wat er fout gaat bij de overheid. ’t Overzicht is helaas niet ‘compleet’ te maken, omdat er nog dagelijks nieuwe ‘affaires’ bijkomen—van recente datum, maar ook met een kiem in het verleden. Bovendien: wanneer is iets fout gegaan? Is dat als onomstotelijk vaststaat—met cijfers onderbouwd—dat ’t fout gegaan is, of ook al als ’t vermoeden bestaat dat ’t fout zal eindigen?

Vaccinatie tegen Corona

Een voorbeeld van de laatste categorie vormen de maatregelen tegen de Corona-pandemie, en meer in ’t bijzonder de planning en uitvoering van ’t vaccinatieprogramma. Op papier—en gepresenteerd door de minister—moet eind juni iedereen gevaccineerd zijn. ’t Ziet er nu naar uit dat die datum niet gehaald gaat worden. 

Algoritmes

Het gebruik van algoritmes behoort misschien ook tot deze categorie fouten. Alhoewel ’t besef steeds verder doordringt dat in ’t verleden teveel vertrouwd is op dit ‘wondermiddel’ (zie ’t toeslagenschandaal), is ’t nog niet eenvoudig met ’t gebruik ervan te stoppen. Etnisch profileren zit in veel algoritmes ingebakken; vooral als de algoritmes door leden van de grootste etnische groep in een samenleving geschreven zijn—in Nederland zijn dat witte mensen.

Papieren tijgers

In de voorbeelden hieronder valt op dat ’t niet ontbreekt aan ‘controleurs’, maar dat dat in veel gevallen vooral ‘papieren tijgers’ zijn. Het barst in dit mooie land van ‘autoriteiten’, maar voorzitter Aleid Wolfsen van de Autoriteit Persoonsgegevens merkt ‘op camera’ op dat zijn dienst eigenlijk de telefoon moet opnemen met: “Er zijn nog tienduizend wachtenden voor u.” De organisatie is, tot groot verdriet van Wolfsen, volkomen onderbezet; (willens en wetens?) een papieren tijger.

Het meest schrijnende voorbeeld is waarschijnlijk onze Tweede Kamer die de ‘volksvertegenwoordiging’ heet te zijn. Ik krijg de indruk dat de dames en heren eerder hun politieke partij ‘uit de wind houden’, dan ’t volk te vertegenwoordigen. Met Renske Leijten en Pieter Omtzigt als uitzonderingen die de regel bevestigen?

Schrijnende zaken

De gaswinning door de NAM heeft Nederland veel voordelen gebracht, maar de Groningers ook veel ellende. Al in 1963 (!) werd voor de negatieve effecten van ’t onttrekken van gas aan de Groningse bodem gewaarschuwd. Ook in de jaren tachtig waren zulke waarschuwingen te horen. In die vroege jaren was ’t voor ‘instanties’, zoals de NAM, nog eenvoudig om die geluiden en de vertolkers daarvan te negeren. Inmiddels weten we dat de klokkenluiders van toen niet ‘zwak begaafd’ waren, zoals ’t volk toen werd voorgehouden.

Geen geld

Dan zijn er nog de affaires/schandalen waarin ’t falen van de overheid is vastgesteld. Nogmaals het toeslagenschandaal dat ’t leven ca. 30 000 mensen verwoestte. Staatssecretaris Van Huffelen heeft beloofd dat voor de zomer alle getroffen ouders gecompenseerd zullen zijn. Dat valt nog te bezien, alhoewel haar voor dit moment ’t voordeel van de twijfel gegund moet worden. ‘Gecompenseerd’ wil zeggen dat de getroffenen een eerste tegemoetkoming van 30 000 euro ontvangen zullen hebben. Veel gedupeerden zullen echter recht blijken te hebben op meer dan deze eerste tegemoetkoming. Ik ben bang dat zij nog heel veel geduld zullen moeten hebben.

Vergelijkbaar daarmee is de al eerder genoemde compensatie voor de beschadiging van huizen in ’t Groningse gaswinningsgebied. De eigenaren hebben gelijk gekregen, maar wachten nog steeds op geld, om hun huizen te herstellen. Er is geen enkel zicht op wanneer de compensatiegelden op de rekeningen van de gedupeerden zullen staan.

En wat te denken van de gedupeerden van ’t Ridderhof-drama uit 2011 in Alphen aan den Rijn. Dader Tristan van der Vlis doodt zes willekeurige bezoekers van ’t winkelcentrum en verwondt er zestien. Daarna schiet hij zichzelf dood. Van der Vlis had ten onrechte een wapenverlof, zo blijkt, verstrekt door de politie. Op 20 september 2019—ruim acht jaar na ‘t drama—beslist de Hoge Raad dat de politie aansprakelijk is voor ‘t schietdrama. De politie moet schade vergoeden aan gedupeerden, nabestaanden, winkeliers en ooggetuigen. Winkeliers raakten in financiële problemen door de gevolgen van de schietpartij, en sommigen gingen zelfs failliet. Na het voorgaande zal het niet verbazen dat zij nog steeds wachten op de eerste euro.

Het patroon is hetzelfde: de overheid wordt veroordeeld door de rechter tot betaling van de veroorzaakte schade, maar doet vervolgens niets!

Ander leed

Hiervoor heb ik ’t nog niet gehad over de planning-en budgetoverschrijdingen van grote infrastructurele projecten. Projecten van ’t type ’Noord-Zuid-lijn’ in Amsterdam. De modus operandi is (onwaarschijnlijk) laag offreren, en na afloop de storm van kritiek trotseren. Soms, maar lang niet altijd, moet er een offer gebracht worden; ‘so what’.