Het eerste nummer van Advocatenblad van dit jaar is verschenen. Een bijzonder nummer: het eerste nummer dat Boom Juridisch (verder: Bju) voor de Nederlandse Orde van Advocaten maakt. Het eerste nummer ook van een reeks waarin het Advocatenblad moet uitgroeien naar een platform voor de advocaat. De hoop leeft dat de transformatie in 2018—wanneer Advocatenblad zijn 100-jarig bestaan viert—voor een belangrijk deel gerealiseerd zal zijn. Op zich is het nauwelijks bijzonder dat Advocatenblad moet uitgroeien tot een platform: is er nog een uitgever te vinden bij wie die term niet in de mond bestorven ligt? In gesprek met Wirt Soetenhorst en Steven Nooy, respectievelijk Directeur/uitgever en Manager Commercie van de uitgeverij, wordt snel duidelijk dat voor deze heren ‘platform’ geen term is uit de categorie ‘jeukwoorden’ van NRC-columnist Japke-Doutzen Bouma. Misschien komt dat door de doelgroepen die Bju bedient.
Verslingerd aan papier
Terwijl ik nog nadenk over de verhalen van Soetenhorst en Nooy, verschijnt in Het Financieele Dagblad een bericht over het wel en wee bij Wolters Kluwer, waarin Nancy McKinstry, CEO van Wolters Kluwer, aan het woord komt. De kop van dat artikel is veelzeggend: “Aan papier verslingerde advocaten drukken winstgroei Wolters Kluwer”. Met enig aplomb wordt gezegd dat Wolters Kluwer nog maar 17 procent van de omzet uit papier haalt; de rest komt uit online-uitgaven en -diensten. Zo niet bij de juridische divisie waar nog 41 procent van de omzet uit papieren producten komt. Het artikel gaat verder met: “Volgens McKinstry biedt de juridische uitgeverij daarmee het nodige opwaartse potentieel. Per saldo verschillen de informatiebehoeften van de advocatenkantoren niet van die van andere doelgroepen, die nu al volop digitaal hun professionele informatie verkrijgen.” In het bijschrift bij de foto van de bestuursvoorzitter is te lezen dat zij de ‘achterblijvende’ [aanhalingstekens door mij toegevoegd; ER] juridische divisie niet kwijt wil.
Desondanks wekt het artikel de indruk dat McKinstry advocaten/de juridische divisie als een blok aan Kluwers been ziet omdat deze doelgroepen blijven vasthouden aan papier, dat minder rendeert dan online. Het ‘opwaartse potentieel’ waarover Mc Kinstry spreekt schuilt in het afbouwen van de print uitgaven ten faveure van online.
Bij Boom op bezoek
Misschien moet mevrouw McKinstry toch eens met Bju gaan praten. Dan zal ze horen dat juist de advocatenmarkt een heel bijzondere is, en dat de informatiebehoeften van de advocaten(kantoren) misschien niet anders is dan die van andere doelgroepen, maar de mores wel. Het leuke van het gesprek met Soetenhorst en Nooy is dat zij mij met tal van voorbeelden weten duidelijk te maken dat ‘in beton gegoten’ (online-)strategieën in de juridische-/advocatenmarkt niet werken. ‘Online first’ hoor ik beide heren zeggen, om haast op hetzelfde moment triomfantelijk een nieuw en vuistdik boek over de Wet Werk en Zekerheid (Wwz) omhoog te houden. “Daar is vraag naar”, is de begeleidende tekst. Dat typeert het gesprek: weten wat er online kan, online als discipline volledig beheersen, maar met een arendsoog op de markt toch, óf ook, iets anders doen. Het online-product van de Wwz is er natuurlijk ook, maar het knappe van de operatie vind ik dat op tijd gezien is dat er ook voldoende markt is voor een papieren boek. Daarvoor is het zaak strategieën flexibel aan te passen om kansen te pakken als zij zich voordoen.
Papier
Sprekend over de juridische markt zegt McKinstry dat die zich kenmerkt door ‘een tragere overgang van print naar digitaal’. Uit de verhalen van Bju begrijp ik dat er tal van vooral kleinere advocatenkantoren zijn waar men nog in ernstige mate papier-minded is en blijft; niks wachten op de ‘overgang’, maar inspelen op hun vraag naar papier.Daarmee valt nog genoeg geld te verdienen, aldus beide heren.
En wat te denken van (gespecialiseerde) advocatenkantoren die zelf uitgeven/publiceren omdat zij inzien dat dat een prachtig vehikel is om nieuwe klanten te werven; het ‘cassatieblog’ van Pels Rijcken wordt genoemd, dat onder advocaten als gezaghebbend wordt gezien—maar er zijn nog veel meer soortgelijke initiatieven. Die advocatenkantoren verliest de uitgeverij als toeleveranciers van (tijdschrift)artikelen want die komen natuurlijk in de eigen media van de advocatenkantoren terecht. Uitgeverijen hebben natuurlijk allang niet meer het alleenrecht op (online) publiceren. Alles wat ‘moderne’ uitgeverijen kunnen, ligt immers ook binnen het bereik van advocatenkantoren. Krampachtig een ‘me too’-product in de markt zetten is niet het antwoord op deze ontwikkelingen. Wél: blijven kijken waar aanvullende of overkoepelende online en papieren media gaatjes kunnen vullen, en daarop inspelen met papieren of elektronische producten. Bju is handig, alert en sensitief; met dat platform voor Advocatenblad gaat het daarom echt wel goed komen.