We hadden vrijkaartjes voor het zondagmorgenconcert in de Doelen, met Simon & Garfunkel.
Een bijna volle zaal met grijze duiven. Jaargenoten van Paul en Art, ‘baby boomers’. Jaren zeventig, vorige eeuw.
Een promo dame leidt het concert in, noemt uitgebreid de sponsoren en zegt te hebben genoten van de zangers, hele goede ‘soundalikes’.
Nog steeds gaat er niet een lichtje bij me branden.
Dan komen ze op, de ‘stand-ins’ van Simon en Garfunkel.
Teleurstelling
Ik zak onderuit. De werkelijkheid staat zó ver af van mijn verwachting.
Het duurt een half uur voor ik van mijn teleurstelling bekomen ben. Om mij heen klappen de grijze duiven fanatiek mee met de muziek.
Kennelijk niet gehinderd door een andere verwachting, omdat zij ongetwijfeld op de kaartjes hadden gelezen “Simon & Garfunkel Tribute”.
Naïef van mij om te denken dat de coryfeeën, die ooit 500.000 toehoorders in NY Central Park naar zich toe trokken, op zondagmorgen voor een zaal van hooguit 500 mensen zouden optreden.
Ik moet toegeven, achteraf was het best wel goed die Simon & Garfunkel Revival Band.
Onvrede
Wat heeft dit incident te maken met het maken van tijdschriften?
Veel. Er is een directe parallel.
De kop en een dominante illustratie in een artikel zetten de toon, stemmen de lezer af op de boodschap en, vooral, scheppen een verwachting, over de boodschap en de inhoud van het artikel. Het mag duidelijk zijn dat die verwachting door het artikel waargemaakt moet worden, hoort te worden.
Als dat niet gebeurt ontstaat er onvrede bij de lezer, die dan geneigd is af te haken. Een ‘cognitieve dissonantie’.
Waarom gaat het vaak mis?
Doordat de kop onzorgvuldig wordt geschreven (de koppenmaker heeft het verhaal niet goed gelezen of het niet goed begrepen) of doordat de dominante foto niet samenwerkt met de kop (de beeldredakteur heeft het verhaal niet goed gelezen of het niet goed begrepen). Lees hierover ook ‘De scannende lezer’.
Zorgvuldigheid
Het is belangrijk de meest zichtbare elementen van een pagina altijd heel zorgvuldig te behandelen en op elkaar af te stemmen. Daar gaat het vaak mis.
Dat geldt bijvoorbeeld ook voor onderschriften. Daar kom ik in een volgend blog op terug.
Edwin Kisman