In de ‘Nieuwe Rotterdamsche Courant’ van 5 november 1924, verscheen een bericht over een ‘proefneming’ met een ‘Rijksreclame Bureau’. De oorsprong van het bericht is het socialistische dagblad ‘Het Volk’.
Wat precies de bedoeling van de proefneming met het Rijksreclame Bureau is, blijkt uit de reactie van de Vereniging Hendrick de Keyser (verder: VHdK of de vereniging), gericht aan minister J.T. de Visser van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
Het voornemen van de regering om nu ook de buitenkant van overheidsgebouwen beschikbaar te stellen voor het maken van reclame schiet bij VHdK ‘in het verkeerde keelgat’. De vereniging stoort zich toch al aan ‘de schreeuwendste en opzichtigste’ advertenties op, onder andere, de giro-enveloppen ‘die herkomst en adres bijna onleesbaar maken’. De VHdK gruwt van het idee van een ‘beplakt’ Rijksmuseum, of Mauritshuis. Het zou ‘aan ieder begrip van goeden smaak en schoonheid en aan het besef van welstand en juiste verhoudingen een onherstelbare slag’ toebrengen. Verder stelt de vereniging: “… terwijl tevens het grootste onrecht zou worden aangedaan aan de bedoelingen des bouwmeesters in de met zorg afgewogen verhoudingen van zijn werk”. En passant krijgt ook de moderne architectuur van een eeuw terug—nu misschien bestempeld als erfgoed— een veeg uit de pan: “En ook waar het zou gelden zeer moderne gebouwen, die op zich zelf weinig fraais hebben en reeds zooals ze daar staan een plein of een gracht of een straat niet sieren, zou het aanbrengen van reclameprenten en advertentieborden de overigens nog fraaie stadsbeelden geheel en voor goed bederven”. De reactie sluit af met een oproep: “om ter wille van misschien zelfs aanzienlijke geldelijke voordeelen voor ’s lands kas, niet het hoogste goed dat een volk bezit — zijn kunstvoortbrengselen en zijn natuurschoon en daarmede tevens zijn zedelijk gevoel voor historie — op te offeren aan ontsiering, verminking en ontwrichting”.
Tip voor minister Hoekstra
Zorgen om ‘’s lands kas’ zijn er honderd jaar later, midden in de Corona-crisis, ook; en hoe! Het voorgaande is misschien een goede tip voor minister Hoekstra. De vraag is wel, en dat maakt het huidige probleem bijna onoplosbaar, wie van de ondernemers, de beoogde adverteerders, nog de middelen heeft om deze vorm van buitenreclame te bekostigen.
Uit wat ik over minister De Visser lees, had hij het geld vooral nodig om zijn ideeën over openbaar lager onderwijs in de praktijk te kunnen brengen.
De ‘Henckel-connectie’
Het vlammend protest van de vereniging helpt niet. Het Rijks Reclamebureau komt van de grond, en heeft minimaal tot het einde van de dertiger jaren bestaan, misschien wel tot aan en voorbij de inval van nazi-Duitsland in Nederland.
“Te Driebergen is zestig jaar oud overleden de heer H.H. Henckel, een bekende persoonlijkheid in de Nederlandse reclamewereld. De laatste jaren was de heer Henckel, werkzaam als agent der Rijksreclame. Veel artikelen in vakbladen zijn van zijn hand verschenen”, aldus een overlijdensadvertentie in het Algemeen Handelsblad van 11 november 1939. Ik ga er daarbij vanuit dat ‘Rijksreclame’ synoniem is aan ‘Rijks Reclamebureau’.
In 1912—hij is dan ca. 33 jaar oud—is Henckel directeur van N.V. Uitgevers-maatschappij Algemeen Handelsbelang te Amsterdam. Dat is de uitgeverij van het uit vier vakbladen bestaande Weekblad voor den handeldrijvenden en industrieelen middenstand. Eén van de ‘veel artikelen in vakbladen’ waarover de overlijdensadvertentie rept, is een interview uit 1924 met A. Kreymborg, detaillist in damesmode.
Mijn eerste ‘ontmoeting’ met de heer Henckel vond plaats in het 75-jarig jubileumboek van uitgeverij De Tijdstroom. Daarin las ik dat Henckel, begin 1931, toetreedt tot de directie van uitgeverij De Tijdstroom, thans onderdeel van Boom Uitgevers. Sindsdien kom ik zijn naam met enige regelmaat tegen, zoals nu ook weer in dit verhaal over de Rijks-Reclame, en krijgt hij voor mij steeds meer reliëf. Lang duurt zijn verbintenis met De Tijdstroom overigens niet: rond mei 1932 vertrekt hij alweer.
— gerelateerde posts
— credits/meer informatie
- Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen/Biografisch Woordenboek van Nederland > J.T. de Visser
- Vereniging Hendrick de Keyser
- illustratie: Edwin Kisman